Zoek teksten, afbeeldingen, video's

Hallo, deze site is gebouwd door Kris Merckx. Heb je zelf digitale hulp of ondersteuning nodig als particulier, bedrijf, VZW, school of vereniging? Bel me op 0497 94 40 81

De donderpreken van pater Angelus

De volksmissies te Hakendover

Grollen

De volksmissie van 1946

Als we aan de mensen (leken( gaan vragen wat zij zich herinneren van de Heilige Missie, dan krijgen we meestal hetzelfde te horen. Vrijwel iedereen ging er heen en drievierde van de mensen was doodsbang. Een dorpeling was zo door angst bevangen dat hij tijdens de laatste dagen van de missie in de kerk liep te brevieren. Waren de paters of de dingen die ze vertelden dan zo angstaanjagend? Wie waren deze paters en op welke manier preekten zij?

Tot de laatste volksmissionarissen (van de Passionisten) van na de eerste wereldoorlog kunnen we de volgende rekenen: E.H. paters Donatus Delbaere, Cyriel Silkens, Mattheus Kwaspen, Ambrosius De Pooter, Denis Van der Rijdt... De volksmissionaris die in Hakendover nog het meest in het volksgeheugen leeft, is ongetwijfeld pater Angelus, alias Jozef Savonet. Tot voor kort was hij pastoor te Attenrode-Wever.  Op 27 ei 1994 overleed hij te Leuven op 91-jarige leeftijd.  Indertijd noemden de mensen van Hakendover hem ook wel "den dood" omdat hij daar zo vurig over kon preken. Servaes Kinnart herinnerde zich van hem ng een ganse preek.

"Pater Savonet deed een stapje achteruit, snoof eens, trok zijn riem recht en sloeg dan met de rechtervuist op de kansel. "Zoals gijlie daar allemaal zit, zijt gijlie allemaal verloren! Maar ge hebt nog één kans! Gijlie zijt gelijk een bergbeklimmer die aan én koord gehangen voorbij een arendsnest komt. De moederarend valt hem aan. De moederarend valt hem aan. De bergbeklimmer zwaait met zijn mes heen en weer. In het gezwaai en gezwier snijdt hij zijn touw door, waardoor het nog met slechts één vezel vasthangt. Als hij niet onmiddellijk naar boven grijpt, dan stort hij in de diepte. Als gijlie een berouwvolle biecht doet en te communie gaat, dan komt gijlie er weer bovenop."

Natuurlijk waren niet alle paters even geliefd voor hun preken. De pater die de taak had het meer "theoretische" gedeelte (wellicht de passie-beweegreden) te verzorgen, praatte allegorisch over "de radertjes van het horloge die zo perfect in elkaar passen". De mensen hielden daar niet zo van want het was moeilijk om naar te blijven luisteren. E.H. Achiel  Bral werd bij het bestijgen van de trappen voor de kerk van Zwevegem eens teruggeroepen door een oud vrouwtje met de vraag of hij haar naar boven zou willen helpen. Bovengekomen vroeg het vrouwtje wie er die avond zou prediken. Toen de pater antwoordde dat niet hij maar zijn collega vor die taak stond, smeekte het vrouwtje:" Zoudt ge mij dan terug naar beneden kunnen brengen, pater?"

Grappen

Hoe reageerde het publiek op de donderpreken van de paters? Zoals we hogerop reds meldden, waren de meesten goed wakkergeschud uit hun "zieleslaap" en voor enige tijd verzadigd wat betreft de "geneugten des levens".Het is echter menselijk dat de angst weer werd weggelachen met wat milde spot of een grap. Zo zouden twee beruchte dorpsfiguren eens over de paters-predikers hebben gezegd: "Als die twee hier nog lang blijven zeveren, dan is er voor ons niks meer te doen." Heel bekend is de grap van de pater die op de preekstoel zat te stormen. Op een bepaald moment schoot het touw rond zijn middel los. Het jongetje dat naast zijn vader onder de preekstoel zat, zei: "Kom vader, wij zijn hier weg, want hij is los!"Ook de paters zelf vertelden moppen, als een soort van "captatio benevolentiae". Dit is een middel dat men in de klasieke redevoering hanteert om het publiek voor zich te winnen alvorens hen van je "gelijk" te overtuigen. In deze grappen wordt de zondaar zachtjes door de hekel gehaald:

Een man zegt tegen de pastoor in de biechtstoel:
"Ik heb een zeel gestolen!"
"Een zeel?"
"Wel ja, ... euh, zo'n lang zeel...en er hing een koe aan!"  

De pater vraagt: "Hoe lang is 't geleden dat ge nog gebiecht hebt?"
"Ah, dat is geleden van als ons Romanie getrouwd is!"
"En wanneer is Romanie getrouwd?"
"Ah, als het kermis was!"
"En wanneer was het kermis?"
"Gelijk als alle jaren, hé eerwaarde!"
 

"Uitwendig gedrag"

In het missieboekje van de paters Passionisten lezen we wat de gelovige kon doen voor het lukken van de H. Missie én hoe hij/zij de H.Missie moest volgen (zie hogerop). Van de missionarissen zelf werd verwacht dat ze zich zouden houden aan een ganse resem gedragsregels. Bij de aanvang van de missie beloofden zij gehoorzaamheid aan de overste m.a.w. zij zouden deze regels strikt volgen. De regels m.b.t. "het uitwendig gedrag" bepaalden hun relaties met elkaar, met de parochiepriester, de gelovigen en vooral dan met "gelovigen van het vrouwelijk geslacht". De paters dienden zich in alles onverschillig te gedragen. Dat hield in dat zij noch wat betreft hun metgezel, noch met betrekking tot de missieplaats, noch voor de aangeboden spijzen en dranken een bijzondere voorliefde of afkeer mochten laten blijken. In alles dienden zij een voorbeeld te zijn van ernst, deugd en godsvrucht. In de kerk moesten zij zich (vanzelfsprekend) met de grootte eerbied gedragen, maar ook in de pastorij moesten zji niet zitten lachen en schertsen. Ook mochten ze niet beginnen kaarten of in het dorp toneelstukken bijwonen.

Zonder de parochiepriester mochten ze niet op huisbezoek en zeker niet bij vrouwen. Als de meid op de kamer kwam om vb. de meubels af te stoffen, diende de pater de kamer te verlaten. Het was immers verboden vrouwen op de kamer te ontbieden. Enkel de biechtstoel was daartoe de geschikte plaats, en zo de vrouw "doof" was de sacristie. 

"Gebeurt het, dat men den E.H. Pastoor door een vrouwspersoon in de spreekskamer ontboden wordt, dan moet men aan zijn medebroeders de toelating daartoe vragen en des te meer daar 't verboden is, daar over zielsbestuur te onderhandelen, zal men dit ander punt van den H. Regel stipt onderhouden, dat voorschrijft zich met ernst en zedigheid te gedragen en de zaken kort en bondig af te handelen, zonder de deur intusschen te sluiten."

 "De H.Regel verbiedt de missionarissen liedjes te leeren zingen aan vrouwspersonen", tenzij dat in "volle kerk" geschiedde. De missionarissen mochten elkaars verdiensten niet afbreken. Op de pastorij mochten zij niets vertellen over één of andere kloosterling, over de congregatie en /of haar wetten en gebruiken. Tenzij in het klooster mochten zij hun metgezel niet kleineren. Het was wel toegelaten hem te wijzen op dingen die beter zouen kunnen, en deze diende die opmerkingen "met dankbaarheid en gewilligheid te aanvaarden". Ernstige problemen moesten worden gemeld aan de rector, of indien de metgezel tot een ander klooster hoorde, aan de provinciaal. Van elke missie werd er echter sowieso een verslag opgesteld.

Einde

Op het einde van de missie smeekte de prediker Jezus' zegen af voor de Paus, de Bisschop, de pastoor, de burgerlijke overheid ("zoo deze Christelijk is"), voor hen die hadden bijgedragen tot het welslagen van missie en voor geheel het volk. De paters mochten niet "ijdel zoeken naar lof" door aan de pastoor of de gelovigen te vragen of de missie voldoening had gegeven. Bovendien dienden zij geen eisen te stellen voor erelonen, want ze moesten bereid zijn kosteloos te prediken. Al het ontvangen geld werd om de 2 à 3 dagen aan de overste bezorgd. Zonder diens toestemming kon er ook gen verslag gegeven worden aan de pers.

Na de missie keerden zij zo gauw mogelijk terug naaar het klooster en hierbij dienden zij zeer stipt de bevelen van de overste m.b.t. de reisweg te volgen (zonder nutteloze stopplaatsen of uitgaven). Het gezag van de overste stopte bij aankomst in het klooster. De paters-missionarissen kregen 1 à 2 dagen algehele rust en 8 dagen rust. Het was verboden briefwisseling te voeren met mensen van de bezochte missieplaats.

Succes

De missies kenden veelal een groot succes bij de gelovigen. Wat was daarvan de oorzaak?We moeten de missies helemaal situeren in de geest van die tijd én rekening houden met de mentaliteit van het gewone volk. Televisie en radio waren er niet (althans niet voor WO II) , weinig huisgezinnen hadden een krant... Bovendien was het een hele belevenis voor de gelovige dorpsmens. Het doorbrak de sleur van het dagelijkse leven, van het gewone kerkbezoek en van de "zagerige" preken van de dorpspastoor. Er waren de versiering van de kerk, de grappen en grollen van de paters... Er was echter ook het "klantvriendelijke management" en de strikte regelmenten, waardoor de missie zo plechtig mogelijk verliep én de paters greep kregen op de volksmassa.En mensen zijn ook graag eens bang...

Verlinden

E.H. pastoor Verlinden, pastoor te Hakendover van ... tot ... noteerde over de missie van 1946: " Van 14 tot 24 Maart werd de H. Missie gepredikt door E.H.P.P. Angelus en Leo, passionisten. Het was een welgelukte missie." In 1953 schreef hij nogmaals: "26 Febr. - 8 Maart  H.Missie -Een succes!"

Dank 

We danken hierbij E.H. Pater-overste Vandenbussche, die zo vriendelijk was om ons de geciteerde werken ter beschikking te stellen en ons ook heel wat vertelde. Ook danken wij onze eigen familieleden en Servaes Kinnart die ons heel wat interessante informatie bezorgden.

Contacteer ons nu