Zoek teksten, afbeeldingen, video's

Hallo, deze site is gebouwd door Kris Merckx. Heb je zelf digitale hulp of ondersteuning nodig als particulier, bedrijf, VZW, school of vereniging? Bel me op 0497 94 40 81

Hakendover onder de Oostenrijkers

Keizer-koster maar door priesters gehaat

Het laatste kwart van de 18e eeuw is een woelige periode voor onze gewesten. De oude maatschappelijke structuren ondergaan tal van veranderingen onder impuls van de Oostenrijkse gezaghebbers. Onder het bewind van keizerin Maria-Theresia worden hervormingen stap voor stap doorgevoerd zonder al te veel te raken aan de privileges van de oude machthebbers, de clerus en de adel. Centraal in het hervormingsbeleid staat het algemeen belang. 'Het resultaat is een zichtbare economische heropleving.' Vermeldenswaardig voor ons dorp is de aanleg van de Sint-Truidensesteenweg die de rol van de aloude Heerweg overneemt als ultieme verbindingsweg. Maria-Theresia's vertegenwoordiger in de Zuidelijke Nederlanden, landvoogd Karel van Lorreinen, maakt zich bij de bevolking vrij geliefd. Haar zoon en opvolger Jozef II - de keizer-koster - gaat echter maar al te drastisch te werk.

Vanuit Wenen legt hij een aantal bepalingen op met het oog op een radicale kerkhervorming. Zo beveelt hij in 1783 de opheffing van kloosters van beschouwende orden omdat die in zijn ogen nutteloos zijn. Alhoewel hier niet veel van terechtkomt, moeten toch 160 kloosters de deuren sluiten. In Tienen worden de kloosters Daenebroek, Cabbeek en Barberendael afgeschaft. De kloostergebouwen van Barberendael doen voortaan dienst als hooimagazijn voor het leger.

Ook het parochieleven davert op zijn grondvesten. 'In de parochies floreren aardig wat broederschappen van het H.-Sacrament, van de H.-Rozenkrans... enz. De keizer stelt paal en perk aan wat hij een irrationele wildgroei noemt. Alle broederschappen worden opgeheven en door één enkele 'confrerie van de werkzame naastenliefde' vervangen. In de meeste parochies hebben jaarlijks ten minste drie grote en ook nog wat kleinere processies plaats. De keizer herleidt hun aantal tot ten hoogste twee per jaar, met de bepaling dat beelden of gekostumeerde groepen niet zijn toegelaten. Kermissen zijn in de respectieve parochies lichtpunten in een vaak eentonig bestaan. De keizer bepaalt dat ze in het gehele land alle op dezelfde dag moeten worden gehouden. Groepsbedevaarten worden geheel verboden.' Wat er met de paardenprocessie gebeurt in die periode is niet bekend.

De Brabantse Omwenteling

Een volgende stap is het rationaliseren van de hopeloos ingewikkelde staats -en rechtsstructuren. Jozef II versmelt alle bestuursapparaten in één Algemene Regeringsraad. Het land wordt verdeeld in negen 'kreitsen' met aan het hoofd intendanten die de lokale overheden controleren. Vele lokale aristocraten zien hun ambt verdwijnen en samen met de kerkelijke oppositie vormen ze een verzetsbeweging. In 1787 schorten ze alle hervormingen op. Jozef II vaardigt diverse maatregelen uit in de hoop vat te krijgen op de situatie. Het geheim genootschap 'Pro Aris et Focis' ronselt over de grens in Luik en in Breda, vrijwilligers voor een gewapend verzet tegen de Oostenrijkers. Het toeval steekt het kleine opstandelingenleger een handje toe: het Oostenrijks leger is opgehouden door zijn oorlog tegen de Turken. Bij de 'Brabantse Omwenteling' zien de Oostenrijkse gezaghebbers zich genoodzaakt ons land te verlaten. Op 11 januari 1790 roept de Staten-Generaal te Brussel de onafhankelijkheid van de 'Verenigde Belgische Staten' uit. Een federale grondwet naar Amerikaans model ziet het licht. Al snel heerst er verdeeldheid in de jonge republiek. Zo zijn er in de onderste bevolkingslagen heel wat keizersgezinden ('Jozefisten') die de herwonnen positie van adel en clerus met lede ogen aanzien. Daarnaast pleiten de democratisch ingestelde Vonckisten voor een verruiming van de vertegenwoordiging in de Staten-Generaal door 'algemene verkiezingen'. Een opstand van de Jozefisten wordt onderdrukt en de leiders der Vonckisten moeten het land verlaten.

In Tienen... Windelincx

In 1781 geeft Jozef II het bevel de vestingsmuren van Tienen te slopen. Dat zet in de stad veel kwaad bloed: men ziet zich gekrenkt in de aloude privileges. Tienen speelt in heel de ontvoogdingsstrijd van de Brabantse Omwenteling een niet onbuidende rol. Vooral Jan Windelincx komt in de Tiense geschiedschrijving als een heldhaftige figuur naar voren. De vergaderingen van misnoegden gaan door in 'koffiehuis' van Lodewijk Minot in de Beenhouwersstraat (Donystraat). Het is de brouwer Jan Windelinckx die elke avond optreedt als een echte volksmenner. Hij is in de herbergen waar hij bier levert immer bijzonder loyaal, waardoor hij een grote populariteit geniet. Overal betuigt hij zijn haat tegen het Oostenrijks bewind ondanks het feit dat hij als 20-jarige jongeling in het Oostenrijks regiment van Vierset heeft gediend. Jan richt zijn 'Vrijwilligerskorps der Patriotten' op. Hendrik Jozef, graaf de Glymes et Hollebeke leidt de begoede patriotten als chef van de 50 koppen tellende 'ruiterij' (Dragonders). De 60 jagers te voet zijn eenvoudige burgers. 'Hun vlag is de Brabantse driekleur: op de ene zijde prijkt het wapenschild van Tienen, op de andere het wapen van Brabant en het devies 'Omnia vincit Leo' (de Leeuw overwint alles). Het Vijwilligerskorps der Patriotten oefent regelmatig en onderneemt zelfs feestelijke uitstapjes. Zo staat Tienen bij de aanvang van 1787 als een opstandige stad bekend. Een lid van het Oostenrijks gouvernement schrijft: 'Un des plus mauvais foyers de troubles.' (...) Hoe strenger het Oostenrijkse bewind tegen de vrijwilligers optreedt, des te hardnekkiger verschijnt de Generaal (Windelickx) met zijn regiment in het openbaar. Jan drijft het zo ver dat hij zijn korps laat paraderen bij de begrafenis van hun aalmoezenier, de capucijn Hiëronymus, en bij het doopsel van de zoon van graaf de Glymes. Het stadsbestuur meldt dat het Oostenrijks bestuur de ontbinding der vrijwilligerskorpsen -die ook in andere steden bestaan- beveelt, waarop Jan lakoniek antwoordt dat hij 'aen die bevelen zijn botten vaagde.'

Minister Trautmansdorff mengt zich in hoogteigen persoon en meldt:

'Il me revient qu'il existe à Tirlemont des volontaires qui reparaissent revêtus d'uniformes. Il est parvenu à ma reconnaissance que le 27 du mois de septembre, demeurant à Tirlemont, et y relevant de couche, la Comtesse de Glyme se seroit rendu à l'Eglise et qu'elle y auroitété escortée en grande cérémonie par un détachement de 50 volontaires ou chasseurs en uniforme, les officiers protant l'épée nue et les soldats la bayonnette au bout du fusil; qu'on auroit posté des sentinelles à la porte de l'église et que la cérémonie finie, cette dame auroit étéreconduite par le même cortège à sa maison, toujours au son du carillon et accompagnéé d'une troupe de musiciens. Que le même jour, ces mêmes volontaires auroient prétendument leur aumônier, que les capucins précédaient le corps mort en récitant des prières, que le choir funèbre, orné d'une draperie étoit supporté des volontaires, que les officiers de ces derniers tenoient l'épée nue et les soldats les armes renversées, à la manière des militaires; qu'enfin les tambours et fifres avoient des sourdines et rendoient des sons lugubres ...'

Geen zon- of feestdag gaat voorbij of er vinden vechtpartijen plaats te Tienen en niet zelden vallen hierbij doden en gewonden. De Souvereine Raad van Brabant verbiedt daarop het gebruik, de vervaardiging en de verkoop van 'stocken beslaegen met eysere ende coperen banden.' Op 18 juni 1788 vindt er in een herberg op de Veemarkt een schermutseling plaats tussen Keizersgezinden en 'patriotten'. Een van de keizersgezinde 'vijgen' wordt doodgeschoten. Alhoewel de dader onbekend blijft, wijst men meteen met een beschuldigende vinger naar de aanwezige Windelinckx. Deze kiest het zekere voor het onzekere en vlucht naar het 'Luikse' Hoegaarden. De stadsoverheid wil de schuttersgilden aanstellen tot burgerwacht maar ook in die kringen zitten veel 'patriotten' en velen weigeren dienst. Iets meer dan een jaar later, op 20 juli 1789, keert Jan terug naar Tienen, alwaar een keizersgezinde hem op de Veemarkt opmerkt en verslag uitbrengt bij de stadsmagistraat.

Een dag later wordt de patriottenleider gearresteerd in de Cabbeekstraat. Nog voor de soldaten de Grote Markt hebben bereikt, worden ze belaagd door aanhangers van Windelinckx. In het gevecht dat daarop losbarst, kan Jan zich losmaken. Wat later wordt hij neergeslagen en de soldaten voeren hem mee. Op dat moment breekt in de stad de hel los. Duizend tot twaalfhonderd Tienenaars komen de straten op en de huizen van de keizersgezinden zijn hun doelwit. Tientallen huizen worden verwoest en leeggeplunderd. Volksgeneraal Windelinckx zit ondertussen achter slot en grendel in de Vogelpoort. Maar niet voor lang... Een losgeslagen meute oproerlingen -waaronder Hoegaardiers- stormen op de gevangenis af en de soldaten vluchten naar Leuven om versterking. Even later is de volksleider bevrijd. De baldadigheden en vernielingen gaan nog een paar dagen door.

Het Stadsresolutieboeck vermeldt: 'naer het begin der plunderinghe te Thienen, begonst den 22 July savonts ontrent 6 ueren, ende geduert hebbende den 23ste. en 24ste. dito 1789, alswanneer in de dertigh huysen geplundert geweest syn.' Tot tweemaal toe wordt er een ordonnantie uitgevaardigd met de bepalingen dat wapens en gestolen voorwerpen moeten worden ingeleverd. Op 29 juli arriveert een Oosternrijks bataljon en een eskadron lichte ruiterij. Doch ook in andere steden breekt in de daaropvolgende maanden verzet los. Steeds meer steden kunnen het Oostenrijkse 'juk' afwerpen tijdens de periode die -zoals hierboven reeds vermeld- bekend staat als de Brabantse Omwenteling. Tienen wordt bevrijd op 26 november van datzelfde jaar en nauwelijks zes dagen later ondertekenen de Oostenrijkers een wapenstilstandsverdrag in de kasteel 'ten Steen' te Orsmaal.

Het einde van België

Onder keizer Leopold II rukt een hersteld Oostenrijks leger op naar onze gewesten. Gealarmeerd door deze berichten verzamelt het leger van de Belgische Republiek zich op 12 september 1790 te Leuven en te Tienen. Op de Grote Markt staat een vrijwilligersleger van 3000 man opgesteld. 'Voor de eerste maal wapperde de zwart-geel-roode vlag der Brabantsche revolutie. Zij werd geheschen op den top van de monumentale pomp met het Lieve Vrouw-beeld bij de kerk op de Groote Markt. Om tien uur begonnen de klokken van O.L.Vrouwtoren plechtig te luiden. Uit het gotisch portaal van de kerk traden de priesters met het Allerheiligste naar voor en van op de pui van het stadhuis dat toen nog pronkte met zijn klassiek Oud-Vlaamschen stijl, werd in een heilige stilte de zegening gegeven. Duizenden Tienenaars en Brabanders bogen het hoofd met de patriotten die ten strijde zouden trekken. Dezen laatsten werd processiegewijze uitgeleide gedaan tot aan de Bostsche poort, den weg op Namen.' De Oostenrijkers verslagen het prille leger van de Belgische staten en de instellingen van Maria-Theresia worden in ere hersteld.

Nauwelijks twee jaar later op 6 november 1792 verslagen de Fransen o.l.v. generaal Dumouriez de Oostenrijkers legers onder hertog Albrecht van Saksen-Teschen bij Jemappes en zij nemen op hun beurt ons land in. Twee weken later valt Dumouriez aan het hoofd van zijn voorhoede van 5000 man de achterhoede van het Oostenrijks leger aan te Kumtich. Op 22 (23?) november wordt hij enthousiast onthaald door de inwoners van Tienen. De Fransen installeren een nieuw bestuur ('Représ-en-tants provisoires') in de stad. De Fransen bevelen de inwoners van Tienen dat ze 'souden komen kiezen representanten in Onse Lieve Vrouwe Kercke' Als ze zien dat er niemand komt opdagen vervallen zij in 'gruwsaeme blasphemien teghen Godt en de Kercke' .

Een scheve toren

'den 21 januari 1793 is den Koning van Franckryck gegillottineert smorgens het quart naer tien uren op de plaets daer eertyds het beelt van Louis XV stont tot Parys'

Na de terechtstelling van koning Lodewijk XVI zien de Fransen zich van alle zijden belaagd. De Europese mogendheden (Oostenrijk, Engeland, Holland, Napels, Portugal, Pruisen, Rusland, Sardinië en Spanje) gaan samen rond de tafel zitten om een halt toe te roepen aan de Franse revolutionairen. Ze plaatsen Josias von Coburg, veldmaarschalk van het Oostenrijks leger, aan het hoofd van het leger der Geallieerden. In maart 1793 rukken de Oostenrijkers weerom op vanuit het Maasbekken.

Op 1 maart behalen ze hun eerste overwinning tegen de Fransen bij Aken. Nauwelijks acht dagen later valt het gebied rond Landen weer in hun handen. Negen dagen later, op 10 maart ontploft in Tienen het poedermagazijn dat Dumouriez heeft laten inrichten naast het lokaal van de kruisbooggilde het 'Sint-Joris-Serment'. Vermoed wordt dat de Fransen zelf het magazijn tot ontploffing brachten. Het gebouw van de gilde, ongeveer de helft van het klooster der Minderbroeders en talrijke huizen in de omgeving storten in. Een van de torenbalken van Sint-Germanus knakt door. Pas in 1997 wordt de toren met behulp van een hydraulische pers weer rechtgezet.

'van den 15 meert tot den 22 dito wirter alle dagen gevoghten aen de kanten van Thinen, en den laetsten slag was tot Blanden buyten de Heversche poort tot groot verlies der Franschen want die dagen synder met de duysende gebleven, de gequetsten die sy in broghten dat was ontelbaer.'

Op 15 maart 1793 achtervolgt de Oostenrijkse prins Karel de Franse veldmaarschalk Lamarche en hij maakt in Tienen een 300-tal gevangenen. De volgende dag snelt generaal Dumouriez zijn voorhoede ter hulp en herovert Tienen. De gevechten 'kosten het leven' aan 800 Oostenrijkers. Een dag later raken beide legers weer slaags tussen Hakendover en Goetsenhoven. Prins Karel valt de Fransen aan die zich in twee linies hebben opgesteld te Hakendover waar ze hebben postgevat achter hagen en in tuinen. Zijn troepen halen verscheidene malen uit naar de Fransen en maken zich meester van een geschut dat op een heuvel is opgesteld. Het vijfde regiment huzaren dringt onder leiding van de generaals Lamarche en Valence de Oostenrijkers terug. De prins wil zich richten op de rechtervleugel van de Fransen maar generaal Neuilly heeft dit doorzien en versterkt die kant. Weerom blijven er 800 Oostenrijkers (gesneuveld, gewond of als gevangene) op het slagveld. Kan men zich zulk een aanblik voorstellen? Het is ijzig koud die dag in maart. Sneeuw stuift op onder de soldatenlaarzen en kleurt hier en daar rood onder het bloed van een gesneuveld of gewond soldaat. De inwoners verbergen zich in kelders en woningen, misschien zelfs in de kerk. Het anders zo vredige landschap licht helrood op wanneer in tien van de belangrijkste woningen de rode haan kraait. Vermoedelijk is het schuttershuis bij de kerk een van de gebrandschatte woningen.

Munten

Bij verbouwingswerken in de vroege jaren vijftig van de twintigste eeuw, vindt men bij het uitgraven van de kelders van het schuttershuis naast een skelet van een paard ook een menselijk skelet. Dokter Lievens die in allerijl bij de vondst wordt geroepen, stelt vast dat het om een Oostenrijkse soldaat gaat. In een buidel bij het skelet aangetroffen zitten 44 voornamelijk Oostenrijkse munten uit de achttiende eeuw.

De meeste munten dragen het opschrift 'USUM BELGII AUSTR' of 'AD USUM BELGII AUSTRI' met aan de kopzijde de beeltenis van Jozef II. Het oudste muntstuk stamt uit 1722, het jongste uit 1791. Dit laatste draagt de afbeelding van Lodewijk XVI 'Roi des François' en aan de muntzijde 'Regne de la loi, 30 sols, l'an de la liberté'. We komen hieronder nog op deze feiten terug. Ook te Wulmersum (op perceel C 12 langsheen het kruispunt Vanaudenhovestraat en Wulmersumsesteenweg) zouden de skeletten van een paard en ruiter begraven liggen, zo vertelt de volksmond.

De slag bij Neerwinden

'Tusschen Orsmael en Landen en Raetshoven is geschiet, omtrent half mert, eenen schroemlijcken slach, wel drij of vier daegen lanck, het geheel leger in't gelijck; maer die Franschen hebben hun moeten stilkens retireren al vechtende tot Bergen toe'

Beide legers stellen zich nu op weerszijden de Kleine Gete. Op 18 maart raken ze slaags. Die voormiddag vindt het eerste treffen plaats tussen de Franse linkervleugel en de Oostenrijkse rechtervleugel te Orsmaal en te Dormaal. De Fransen lijden zware verliezen en na zeven uur strijd trekken de 6e en de 7e kolom zich terug naar Tienen. Generaal Jardon vernielt op zijn aftocht alle bruggen over de Kleine Gete. De Franse rechtervleugel raakt slaags met de Oostenrijkers in Overwinden en Racour en voeren de ganse dag met wisselend succes een verbeten strijd tegen de Oostenrijkse linkervleugel. De centrumlegers -het Franse o.l.v. de hertog van Chartres - treffen elkaar te Neerwinden. Tegen de avond is het pleit beslecht in het voordeel van de Oostenrijkers.

Op 20 maart bereikt de voorhoede van het zegevierende leger de stad. Een aantal Fransen vluchten de O.-L.-V.-ten-Poelkerk binnen gevolgd door 'een Oostenrijksche militaire, te peerd sittende met een pistool in de handt.' Hij ziet er achter het stro (!) een 'Franschen volontair' ... drie à vier Oostenrijksee soldaten springen toe, trekken hun sabel en brengen aan de man 'verscheyde kappen toe' totdat hij neervalt op 'het kruyswerck van een banck ende aldaer snakkende stirff.' Een andere Fransman poogt te ontsnappen maar de Oostenrijker te paard schiet hem in de kerk neer.

Na hun overwinning bij Neerwinden heroveren de Oostenrijkers onze gewesten. De droefgeestige balans van de slag bij Neerwinden: ongeveer 7000 doden en gekwetsten, vernietigde akkers, tal van verwoeste of afgebrande huizen. Aan Franse kant is Dumouriez de grote boeman. Hij kan zijn afgang niet verkroppen en loopt over naar de Oostenrijkers.

Fleurus

Het kan verkeren. Op 26 juni 1794 moeten de Oostenrijkers het onderspit delven tegen de Franse overmacht in de slag bij Fleurus. Na de terugtocht van de Oostenrijkers blijft hun hoofdkwartier nog acht dagen in Tienen. Ze bezetten en plunderen de omgeving van Tienen. Keizer Frans II neemt hier afstand van zijn heldhaftige troepen. De Franse overwinnaars vallen op 19 juli onder leiding van generaal 'Jourdan' de achterhoede van de Oostenrijkers aan op het 'plateau' van Hakendover (de Tiense Berg?). Vele Oostenrijkers sneuvelen en er worden 60 krijgsgevangenen gemaakt.

Tijdens de eerste Franse bezetting (1792 - 1793) publiceerde Dumouriez zijn "proclamatie aan de Belgen" waardoor zelfbestuur werd beloofd. Overal worden vrijheidsbomen geplant. Van die verwachte vrijheid komt echter niets in huis. Wie die ijdele hoop heeft gekoesterd en als vrijwilliger in het Franse leger heeft gediend, komt bedrogen uit.Op 1 oktober 1795 worden de Zuidelijke Nederlanden en het prinsbisdom Luik officieel bij Frankrijk ingelijfd als de 'Départements Réunis'. Hopen tal van Belgen op vrijheid, de Fransen hebben andere plannen met onze gewesten. Parijs gelast zijn commissarissen met de opdracht de Zuidelijke Nederlanden politiek en maatschappelijk te herorganiseren. Zij leggen de basis voor de latere indeling in negen provincies door België op te delen in departementen die op hun beurt zijn onderverdeeld in arrondissementen en kantons. Aan het hoofd van een departement staat een raad van onbezoldigde ambtenaren onder controle van een bezoldigd commissaris. De ingewikkelde rechtsstructuren van het Ancien Régime worden gerationaliseerd: in ieder kanton komt er een vrederechter, en elk departement een burgerlijke, strafrechterlijke en drie tot zes correctionele rechtbanken.

Hakendover en Wulmersum ressorteren onder het Departement van de Dijle. Beide worden zelfstandige gemeenten behorend tot het arrondissement Leuven en het kanton Hoegaarden.  "De vroegere bevoorrechte standen van gezagsdragers worden afgeschaft en vervangen door nieuwe bewindsploegen die de revolutionaire gedachten delen en waarin - tenminste in theorie - enkel gelijkberechtigde burgers zetelen."

De eerste 'agent national' van het kanton Hoegaarden is Jean-Baptiste Van Autgaerden en de eerste vrederechter ene Schepers. Het kantonaal betuur sticht in de diverse deelgemeenten 7 'écoles primaires' waaronder één te Hakendover. Deze school evenals een gemeentehuis bevonden zich aan de noordzijde van de Oude Heerweg op perceel D 56a (recht tegenover het blok dat gescheiden wordt door de Hollestraat en de Hakendoverstraat).

Op gemeentelijk vlak benoemen de Fransen een burgemeester, een gemeenteraad en een 'agent municipal' belast met het uitvoeren van de wetten, de gemeentelijke administratie enz.

Contacteer ons nu